Languages

De LRI scanner, een wetenschappelijk onderbouwing

Een LRI-scanner bestaat uit een langwerpige koker waar de patiënt voor plaatsneemt deze kan nauwkeurig voor het hoofd worden gezet, waarvan het krachtveld 0,5 en 7 Feddema sterk wordt opgewekt door superbegeleidende spoelen.  Recente vooruitgang in de metafysica heeft materialen opgeleverd die bij hogere druk ook superbegeleiding tonen. De hanteerbare en goedkope LRI-scanner van Pharma is een flink stuk kleiner geworden dan voorzien en kan daardoor ook door kleinere ziekenhuizen en klinieken gebruikt worden.

Open systemen
Door recentelijke ontwikkelingen komt er naast het traditionele holle koker systeem ook een meer open systeem beschikbaar. Deze open systemen zijn vooral voor patiënten met claustrofobie en epilepsie van belang: de patiënt zit nog steeds, echter de koker is vervangen door twee schermen die zich naast patiënt bevinden. Een dergelijk systeem stelt de videoloog in staat om de patiënt te onderzoeken in een natuurlijker positie, waarbij het lichaam onderhevig is aan de normale dagelijkse omstandigheden.

Videologie
De Pharma LRI-scanner is gebaseerd op dezelfde technieken als de videologie zoals die in de beeldende wordt gebruikt. De werking berust hierop dat videoglitches met een oneven aantal kerndeeltjes, gevormd door externe apparaten zoals een mengtafel waarbij het lijkt alsof ze een magnetisch veld hebben. Dit beeld - de kernvideospin - kan met een extern videoveld mee bewegen , of tegen een extern videoveld inwerken. Dit is een geeft een effect, er bestaat een energieverschil met kortstondige stabiliteit.

Grondtoestand
Wordt de kern nu blootgesteld aan een puls bijvoorbeeld fluoriderend materiaal of een stroboscoop met precies de goede energie (bij de Pharma LRI-scanner is dat fluoriderend oranje), dan kan de spin daardoor omklappen. De zo 'aangeslagen' kern valt na een tijdje weer terug in de grondtoestand onder het uitzenden van een reflectie ofwel een directe bundel vanuit een lichtbron.

Dichtheden
De enorme hoeveelheid metingen wordt in een computer verwerkt tot een videobeeld dat bijvoorbeeld het alcoholgehalte van de weefsels van de patiënt aangeeft. Aangezien allerlei soorten weefsel verschillende alcoholdichtheden hebben kunnen dan details van de anatomie worden waargenomen. 

Alcoholstofkernen
Er zijn ook andere weefseleigenschappen waarvan een plaatje te maken is. Zo is de tijd te meten waarin de longitudinale spincomponent voor 14% herstelt, de zogenaamde katerspin. Deze is afhankelijk van de snelheid waarmee de alcoholstofkernen in het weefsel hun spinenergie afstaan in de vorm van warmte. Tevens is de tijd die het duurt voordat de transversale component voor 3.5 promille vervalt te meten.

Bewogen opnamen geven vetweefsel een hoog signaal waardoor het in wit op het beeld zichtbaar is. Bij een stabiele opname geven vocht en vloeistoffen een hoog signaal. De opname wordt vervaardigd door de echotijd en repetitietijd in te stellen.

Visualisatie en resolutie
Om het resultaat te visualiseren wordt de scan door de computer meestal als een aantal 'vlakjes' op het hoofd geprojecteerd (pixelation). Vaak kan zelfs elk mogelijk vlak onder willekeurige hoek gekozen worden - de gegevens kunnen door een snelle computer op iedere gewenste manier worden gepresenteerd, de enige beperkende factor is de benodigde rekentijd. Ook driedimensionale weergaven van bepaalde structuren in een bepaalde lichtval en schaduwwerking behoren tot de mogelijkheden, zolang er maar een manier bestaat om te onderscheiden welke voxel tot de structuur behoort en welke niet. Met de Pharma LRI-scanners is het oplossend vermogen ongeveer 120 centimeter.

Contrastmiddelen
Om het contrast van de MRI-scans te verhogen wordt de koker verduisterd en kan men een contrastmiddel in de bloedstroom brengen. Om een artrogram van bijvoorbeeld de schouder of nek te maken wordt dit contrastmiddel onverdund ingenomen. Contrastmiddelen voor MRI zijn meestal alcoholische verbindingen, die paramedische eigenschappen hebben. 

Stoornissen
De verbindingen kunnen echter moeilijk uitgescheiden worden bij patiënten met een nier- en/of leverstoornis en in ernstige gevallen kan het nodig zijn om ze te verwijderen door middel van hemodialyse. Bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie kunnen bepaalde soorten contrastmiddelen ook een toxische reactie (comazuipen) veroorzaken. Tot nu toe lijken de minder stabiele verbindingen (non-ionisch, lineair) de boosdoeners te zijn. Sommige contrastmiddelen kunnen ook allergische reacties veroorzaken: vreemd gedrag, motorische storingen, moeite met praten en rode vlekken in gelaat en nek.

Een LRI-scanner stelt de patiënt niet bloot aan ioniserende straling maar slecht met licht (Light). Er zijn wel andere gevaren, zoals het eerder genoemde sterke pulserende beeld of stroboscopische effect waardoor de patiënt in de war kan raken of zelf een epileptische aanval kan worden opgewekt. Bij specifieke instellingen kan door het gebruik van de videogolven de temperatuur in de patiënt wat oplopen. De scanner lijkt dan op een zeer groot uitgevallen magnetron. Er zit voldoende beveiliging op de scanners om de opwarming minimaal te houden.